Heel veel Javaanse Moeders / Grootmoeders waren in de roerige jaren ’50 / ’60 achter gebleven in Nederlands Indië / de Republiek Indonesia? In wat voor omstandigheden leefden zij na het vertrek van hun dierbaren, echtgenoten, kinderen en kleinkinderen? Kunnen wij ons - meer dan 70 jaar na dato - voorstellen hoe dat allemaal gegaan was? Verlaten, zonder enig inkomen en onderkomen bleven zij achter met de vraag: ’’waarom mogen wij niet mee naar Holland’’? Immers, door het ontbreken van een geboorteakte / huwelijksakte konden zij geen Nederlands paspoort aanvragen. Velen hadden ineens geen (officiële) Nederlandse status. Het waren echter wel rechtstreekse bloedverwanten van hun Nederlandse kinderen en kleinkinderen!
Toen duidelijk werd dat wij naar Nederland zouden vertrekken en wij onze grootmoeder, Tjang Senang (een vrolijke lieve zorgzame oma) achter moesten laten, was ik vast besloten om te zorgen dat zij wel met ons mee kon gaan. Het verzoek was weliswaar ingediend, maar er was nog steeds geen uitsluitsel.
Ik moest er niet aan denken dat wij haar alleen hadden moeten achterlaten. Zij was het die ons naar school bracht en afhaalde. Zij paste op de kleintjes, zorgde voor het eten, was een onmisbare grote steun in ons gezin van zes kinderen.
Ik stelde Pa voor, achter te blijven zolang Tjang niet met ons mee kan gaan, desnoods tot zolang zij zou leven. Een ondenkbare vraag en in eerste instantie wees hij het voorstel resoluut af. Na aandringen en de wetenschap dat ik werkte en zelf in mijn levensonderhoud kon voorzien stemde hij alsnog toe, onder voorwaarde dat ook mijn zusje met mij achter bleef en ik dus niet alleen was in een land waar de bevolking toen vijandig was. Als Nederlandse onderdaan was je immers overgeleverd aan de ’’willekeur’’ van de Pemoeda’s en de Indonesische autoriteiten. Toen het zover was dat mijn ouders en de rest van de familie naar Holland vertrokken, werd ik bang en besefte ik pas goed dat ik voor het eerst in mijn leven met mijn zusje alleen was, zonder Pa en Ma en de rest van de familie. Een enge en nare gewaarwording was dat. Ondertussen stelde ik alles in het werk om voor Tjang een visum te regelen.
Er ging zelfs een verzoek uit naar de Koningin.
Inmiddels werd het Nederlandse Consulaat in Soerabaja opgeheven, waardoor alles vanuit Jakarta geregeld moest worden. In die tijd had ik veel contacten met pastoor Mensvoort of was het pastoor Dijkstra van de Christus Koning kerk, waar ik veel steun en hulp kreeg.
Op zijn aanraden verhuisden wij - om veiligheidsredenen - van de wijk Gubeng naar Roemer Visser, een tehuis voor alleenstaande werkende Westers georiënteerde vrouwen, omdat wij regelmatig lastig werden gevallen door Indonesische militairen. In deze periode viel Tjang bijna elke dag flauw van angst en verdriet. Haar hebben we op advies van de pastoor in een bejaardentehuis ondergebracht voor de verzorging, omdat ik zelf nog werkte en daar geen tijd voor had. Het was een bejaardentehuis tegenover Pasar Blauran waar meer oudere mensen woonden die schijnbaar ook achtergebleven waren.
Het verzoek om een visum voor mijn Tjang werd uiteindelijk, God zei dank ingewilligd.
De pastoor zorgde voor een koerier die tegen betaling de zaken in Jakarta regelde en de stukken naar Soerabaja bracht. Zelf regelde ik een Exit Permit voor ons en Tjang op het politie bureau in Soerabaja. Ik werd daar onbeschoft, brutaal en vrijpostig behandeld en men stelde mij de vraag: ’’waarom gaat jouw Indonesische grootmoeder naar Holland? Straks krijgt ze daar aardappelschillen te eten”! Wat een idiote opmerking!
Ik had voor de EP -vergunning, elke handtekening/stempel en een voorspoedige behandeling van de zaak, veel ’’smeergeld’’ moeten betalen.
Het heeft ruim drie maanden geduurd voordat wij met de Sibajak naar Holland konden vertrekken. Wij waren dolblij en gelukkig weer veilig en verlost van de angstgevoelens. Ondanks de risico’s die wij genomen hadden, door alleen achter te blijven, gaf het ons het gevoel van voldoening en dankbaarheid dat Tjang met ons mee kon.
Na vijf jaar in Holland te zijn kreeg zij eindelijk ook haar AOW. Wat was zij daar dolgelukkig mee en apetrots. “Net, zij ze tegen mij, ik heb eindelijk ook een eigen inkomen”. Tegen het einde van de maand, wanneer zij haar AOW kreeg, trakteerde zij mij steevast op een moorkop, waar zij zelf ook erg dol op was. Zij was ook zo slim om in een schoenendoos in haar klerenkast wat van haar AOW te sparen voor haar begrafenis kosten (wat een dappere, flinke en wijze vrouw vond ik haar, onze Tjang).
Oma Tjang Senang leefde nog lang en gelukkig in Holland tussen haar geliefde familie en ligt nu in vrede op de R.K. Begraafplaats aan de Bredaseweg te Roosendaal.
Opm: Schrijfster van dit waar gebeurd verhaal heeft gekozen om anoniem te blijven
Reacties:
Wat een lieve kleindochter die zo voor haar oma zorgt. Als Nederlandse heb ik nog nooit stil gestaan bij al deze oma's. Waarvan er waarschijnlijk ook vele zijn moeten achterblijven. Bedankt dat u me ook deze geschiedenis van ons land leert.
Liefs Beppie
Indische mensen zorgen toch altijd voor elkaar in goede en slechte tijden.
Mijn bewondering voor diegene die voor andere zorgen chapo
Sandra vodegel
Een aanvulling op het stukje hierboven met betrekking tot Pastoor Mensvoort of Pastoor Dijkstra. In de eerste jaren van 1950 / 1960 was het pastoor Dijkstra van de Christus Koning Kerk, die er "dienst" deed. Later werd hij vervangen door pastoor Passchier.
Tot wanneer is mij onbekend, omdat ik ongeveer vanaf 1957 met de kerk brak. Liever gezegd: de kerk keerde mij de rug toe als eerste, aangezien mijn familie geen kerk/missie bijdragen kon/wilde betalen. Mijn pro-deo "baantje" als klokkenluider van het lof 's middags en het klaarleggen van het priesterkleed en toebehoren, het aanvegen van de kerkvloer en stukje kerktuin verviel daarmee en had ik voortaan vrije tijd te over.
Ik kwam echter nog wel regelmatig achter de naastliggende pastorie op bezoek, alwaar een overmatige en overdadige boomgaard aanwezig was op dat kerkhof erachter. Uiteraard gebeurde dit zoveel mogelijk als meneer Pastoor toevallig druk doende was met zijn middagslaapje, want de geheime route ernaar toe moest via de pastorie tuin.
Mijn respect voor uw doorzettingsvermogen en de liefde voor Tjang.
Mijn overgrootmoeder was te zwak en ziek om mee te gaan. Terwijl zij dementerend was zei ze tegen mijn oma, "vaarwel Ik weet dat ik je nooit meer terug zie".
Zij stierf na een jaar van verdriet...een schrijnende situatie. Maar ik herdenk mijn voormoeders op mijn manier. Ik voel me verbonden... respect voor de wilskracht van mijn oma en opa om te overleven voor hun gezin...
Reacties kunnen d.m.v. onderstaande commentblok worden ingezonden